Gerrit Hulshof

Karakterportret Gerrit Hulshof

 

Het is klokslag tien uur als we op de Hofvoogd arriveren. De eerste lentezon schijnt over Borculo en het belooft een mooie dag te worden. Zoals van oudsher in de Achterhoek gebruikelijk is lopen we via de garagedeur naar binnen. De geur van verse koffie komt ons al tegemoet en uit een kleine transistorradio op het aanrecht klinkt Billy Joel. Zachtjes zingt hij zijn Piano Man en de toon is gezet.

Henk groet zijn ouders en ik maak voor het eerst kennis met dit vriendelijk ogende echtpaar. We lopen door naar de woonkamer en nemen plaats op de bank. Overal om me heen zie ik foto’s en herinneringen die in de loop der jaren bij elkaar zijn gespaard. Truus schenkt onze kopjes vol en we genieten van onze eerste slokjes troost. Na de koffie gaat Henk aan de slag met het klaarzetten van zijn apparatuur en Truus duikt de keuken in. Dit geeft mij de gelegenheid om Gerrit alvast een paar vragen te stellen.

Nog ietwat zoekende begint hij zijn verhaal. ‘Mijn naam is dus Gerrit Hulshof, maar mijn bijnaam is Broer. Ik ben geboren en getogen in Haarlo, zoon van een leerlooier en opgegroeid met drie oudere zussen. Na de lagere school heb ik diploma’s behaald voor metaal en elektra. Mijn eerste baan was als leerling bij de smid. Daarna heb ik een korte periode bij een machinefabriek gewerkt, maar al snel ben ik bij Centrale IJkinrichting Borculo aan de slag gegaan. Dit bedrijf was verantwoordelijk voor het controleren van meetinstrumenten. Vanwege mijn rugklachten ben ik overgestapt naar Holland Signaal, maar toen er een nieuwe functie vrijkwam bij de C.IJ. ben Ik toch weer teruggegaan. Ik kreeg daar een functie om aan de hand van tandwielen meterkasten uit te kunnen meten. Hiervoor reisde ik het hele land door. Een prachtige baan en ik heb het daar dan ook maar liefst veertig jaar volgehouden. Door het werken met tandwielen is ook mijn liefde voor horloges en klokken ontstaan.’ Hij begint enthousiast te vertellen over de vele klokken die hij heeft gerepareerd. ‘Urenlang kon ik eraan sleutelen. Net zo lang totdat het klokje weer begon te tikken.’ Ik kijk naar zijn gerimpelde handen met zijn slanke vingers en zie het beeld zo voor me.

Dan is het tijd voor de eerste foto. ‘Pa, het lijkt mij wel mooi als je op je buik gaat liggen. Je weet wel zoals je ook altijd je krant leest en de puzzel maakt.’ Henk vraagt zijn vader of het mogelijk is om zich te positioneren op de grond naast de tafel. ‘Ik vind het prima jongen’, zegt Gerrit. Met wat ondersteuning van Henk lukt het hem om te gaan liggen. Plat op zijn buik boven een kruiswoordpuzzel lacht hij vriendelijk in de lens.

Als Gerrit weer in zijn stoel gaat zitten volgt hij zijn zoon nauwlettend. Henk is alweer druk in de weer om de boel om te gooien en bouwt in een andere hoek van de kamer een kleine studio op. ‘Hij lijkt veel op mij.’ Gerrit knikt in de richting van zijn zoon. Zijn blik staat zacht en ik hoor de warmte in zijn stem. ‘Hij werkt net zo precies en gedetailleerd als ik, maar ook qua karakter hebben we veel gemeen.’

‘Oké waar was ik?’ De man naast mij schuift iets naar achteren. Ik zie dat het hem energie kost, maar hij geeft er niet aan toe. Zodra hij goed zit gaat hij verder. ‘O ja, mijn werk’, zegt hij. ‘Het werk bij C.IJ. was niet mijn enige baan. ’s Avonds en in de weekenden speelde ik in een band. Muziek is mij met de paplepel ingegeven. Wist je dat mijn vader zelfs hier de omgeving de eerste muziekvereniging heeft opgericht?’ Ik schud mijn hoofd. ‘Het hele gezin zat bij de harmonie. Op mijn negende speelde ik de fluit. Een jaar lang fietste ik wekelijks voor mijn les alleen naar Neede. Na de fluit volgde de dwarsfluit. Hiermee heb ik geregeld bij gelegenheden en in de kerk mogen spelen. Enkele jaren daarna speelde ik bij een dansorkest, de S.R.B. Ik bespeelde eerst de contrabas en later heb ik deze nog ingeruild voor de saxofoon. Ik heb enorm genoten van deze tijd.’ Mijmerend kijkt hij even van me weg. Dan wordt hij opeens serieus als hij zegt: ‘Het had ook een keerzijde. Ik heb mijn kinderen en eigenlijk ook mijn vrouw in die tijd wel tekortgedaan. Ik deed het natuurlijk ook om iets extra’s te verdienen, maar ik was wel veel weg. Achteraf had ik meer tijd met ze willen doorbrengen, maar op dat moment dacht ik dat ik er goed aan deed. Op zondag gingen we er wel bewust op uit. We trokken veel op met het gezin Lappenschaar en genoten samen van de kleine dingen.’

De tweede foto kan worden genomen. Gerrit mag in een stoel gaan zitten. Het poseren gaat hem best goed af. Op een natuurlijke wijze laat hij het over zich heen komen. Als afsluiter mag het koppel samen op de kiek. In tegenstelling tot haar man ziet Truus er wat gespannen uit. Wat onwennig kijkt ze van Henk, naar mij en weer terug. Pas als Gerrit haar hand vastpakt lijkt ze wat te ontspannen. Dan zie ik hoe hij naar haar kijkt en het raakt me. Ik zie een man van achtenzeventig jaar met zoveel liefde in zijn ogen. Hij maakt een grapje en Truus lacht. Henk knipt een paar keer en de foto staat erop.

Voorzichtig neemt Gerrit weer op zijn vertrouwde plek plaats.

‘Waar hebben jullie elkaar eigenlijk ontmoet?’, vraag ik. ‘Nou dat zal ik je eens vertellen.’ In zijn ogen zie ik een twinkeling verschijnen. ‘Op mijn tweeëntwintigste kwam ik haar spontaan tegen. Ik was met een vriend naar de film geweest en op de terugweg van de bioscoop naar huis zag ik haar. Wij waren op de brommer, maar zij was op de fiets. Ze fietste samen met een vriendin richting huis, alleen de laatste acht kilometer moest ze alleen. Dit kon ik natuurlijk niet toestaan, dus ben ik met haar meegegaan en heb haar netjes voor de deur afgezet en zo kwam van het een het ander.’ Zijn blik wordt, indien mogelijk, nog ondeugender. ‘Na een aantal jaren zijn we getrouwd en kwamen de kinderen.’

‘In de opvoeding heeft muziek ook altijd een belangrijke rol gespeeld. Ageeth, Henk en Rob verschillen veel van elkaar, maar zijn alle drie muzikaal. Truus en ik hebben er bewust voor gekozen om muziek en sport te stimuleren en het zit natuurlijk ook wel in hun genen. Liever naar de sportclub of harmonie dan dat ze kattenkwaad uithaalden op straat.’ Hij lacht. ‘Terugkijkend op mijn leven is een van de mooiste momenten geweest dat we een keer met z’n vieren hebben opgetreden. Samen met mijn drie kinderen speelden we met kerst in een café. Ongelofelijk, wat voelde ik me toen trots.’ Gerrit straalt. Ik ben sowieso trots op alle drie mijn kinderen, maar van de vier kleinkinderen geniet ik nog wel het meest.’

De geur van groentesoep vult de kamer en Truus vraagt ons aan tafel te gaan. Op de klok zie ik dat we al ruim anderhalf uur aan het praten zijn. De tijd is voorbijgevlogen. Door het keukenraam zien we een ekster druk tekeergaan in zijn nest. Ik zie een keurig verzorgde achtertuin en daarachter een prachtig wijds uitzicht. Wat een rust.

Gerrit roert in zijn soep. Door zijn hartklachten heeft hij de afgelopen jaren veel ingeleverd. Desondanks zie ik een gelukkig man. Trots op zijn roots en op zijn gezin. De Achterhoek is zijn thuis. De ruimte, de natuur de nuchtere insteek van de mensen om hem heen. Gerrit is iemand die heeft geleefd en alles met volle teugen beleeft. Zoals hij het zelf verwoord: ‘Ik heb een prachtig leven gehad en ben dankbaar voor de tijd die me nog gegeven is.’

Ik had nog wel uren kunnen luisteren naar al zijn prachtige verhalen, maar zoals vaak op dit soort momenten, is er een tijd van komen en een tijd van gaan. Het zonnetje schijnt nog steeds over Borculo als we het huis weer via de achterdeur verlaten. Wat een heerlijke dag!

Tekst: Sandy Theunissen; www.jouwtekstschrijver.nl


Foto: Henk Hulshof